Ouderwetse appeltaart

appeltaart met spijs en rozijnen

Ik maak niet vaak appeltaart. Ik vind het schillen van al die appels eigenlijk te veel werk en ik krijg het deeg nooit netjes in de vorm. Gelukkig zie je daar allemaal niks van als de taart eenmaal dampend en mooi goudbruin uit de oven komt! Als je niet van rozijnen of amandelspijs houdt kun je dat natuurlijk ook weglaten. Dit recept is voor 10 tot 12 personen.

Benodigdheden

  • Beslagkom
  • Mixer
  • Springvorm, 24 cm
  • Deegroller

Ingrediƫnten

  • 400 gram zelfrijzend bakmeel
  • 8 appels
  • 250 gram koude boter
  • 1 citroen
  • 2 tl kaneel
  • 1 ei, gesplitst
  • 250 gram witte basterdsuiker
  • 50 gram rozijnen
  • 150 gram amandelspijs
  • 2 el abrikozenjam

Bereiden

Doe het bakmeel samen met het eiwit, 200 gram suiker en een mespunt zout in een kom. Rasp de citroen erboven. Snij met 2 messen de boter erdoor totdat een kruimelig deeg ontstaat. Kneed met een koele hand tot een deegbal en druk die plat. Verpak het deeg in vershoudfolie en laat een halfuur rusten in de koelkast.

Verwarm de oven voor op 175 graden. Bestuif het werkblad, de deegroller en de deegbal met een beetje bakmeel. Rol twee derde van het deeg uit tot een ronde plak van 1 cm dik en bekleed de springvorm ermee.

Schil de appels en snij ze in stukjes. Meng met de kaneel en de suiker. Meng de helft van het eigeel met de amandelspijs en verdeel over de taartbodem. Schep de appels erop. Rol de rest van het deeg uit en snij in lange repen. Leg de repen in ruitpatroon op de vulling. Betrijk met de rest van het eigeel en bak in ongeveer 1 uur gaar en goudbruin. Bestrijk de taart direct na het bakken met abrikozenjam en laat afkoelen in de vorm. Eet smakkie!

Geef je reactie